Hoe behandel je Long COVID

Symptomatische of experimentele causale behandeling

Auteur: Eefje van ‘t Hof
Februari 2023*

*Recentere ontwikkelingen zijn aangegeven met een doorklikknop “Lees meer”

Het doel is uiteindelijk om de ziekte Long COVID (LC) effectief te kunnen behandelen. Hierbij ligt de focus van Stichting Long COVID (SLC) bij de medisch-specialistische zorg, waarbij de effectiviteit van mogelijke medicijnen of medische interventies wordt onderzocht.

Tot nu bestaat er nog geen effectieve behandeling waarvan bewezen is dat het de oorzaak van Long COVID aanpakt. Vaak worden patiënten daarom symptomatisch behandeld (klachtenbestrijding) of op basis van mogelijke onderliggende biologische mechanismen (zie ”Hoe ontstaat Long COVID”).

Deze behandelingen zijn gebaseerd op onderzoeken gedaan bij patiënten met een vergelijkbaar ziektepatroon zoals Myalgische Encefalomyelitis/Chronisch Vermoeidheid Syndroom (ME/CVS), op kleine zogenaamde “pilotstudies” of op casusrapporten over bevindingen bij enkele LC-patiënten.

Onderstaande Tabel 1 geeft een overzicht van symptomatische behandelingen en Tabel 2 geeft een overzicht van experimentele causale behandelingen die gebruikt worden bij LC. Deze tabellen zijn afgeleid uit de tabel in het overzichtsartikel van Davis et al. (1) en de tekst uit een ander recent overzichtsartikel (2).

Ook recentere ontwikkelingen over behandeling van LC zijn later in deze tabel opgenomen. Indien een behandeling niet gebaseerd is op de bovengenoemde review artikelen wordt dit aangegeven met een rozige knop in de tekst, waarop men kan doorklikken naar meer informatie.

Tabel 1. Behandelingsmogelijkheden van Long-COVID obv symptomen (1)
Verklaring van afkortingen onderaan pagina

Uit ME/CVS studies weten we inmiddels dat bij post-exertionele malaise (PEM) fysieke en cognitieve training averechts werken. Vaak is “pacing” dan wel zinvol. Dit is een zelfhulpstrategie waarbij je op zoek gaat naar de optimale balans tussen fysieke, mentale en emotionele activiteiten en het overhouden van energie.

POTS, een symptoom van dysautonomie, kenmerkt zich door extreme hartslagstijging bij het staan. Bètablokkers kunnen de harstslagfrequentie verlagen, maar verlagen ook de bloeddruk. Bij POTS gaat er iets mis met het terugstromen van het bloed vanuit de benen naar het hart en hersenen. Door extra inname van vocht en zout of door medicatie zoals fludrocortison verhoogt het bloedvolume en hiermee de bloeddruk en terugstroom van bloed naar het hart. Pyridostigmine remt de afbraak van acetylcholine en stimuleert hierdoor het parasympatisch zenuwstelsel dat bij POTS vaak minder actief is. Hierdoor verlaagt het de hartfrequentie terwijl de bloeddruk hetzelfde blijft. Midodrine stimuleert het samentrekken van de vaten in de benen waardoor het bloed beter naar boven terugstroomt. Een vergelijkbaar effect kan men ook bereiken door het gebruik van compressiekousen.

Symptomen van LC zoals vermoeidheid, concentratiestoornissen, verwardheid en hersenmist bij LC-patiënten komen ook voor bij ME/CVS patiënten en bij postcommotioneel syndroom (langdurige klachten na hersenschudding of hersenletsel). Behandelingen (zoals gedragstherapieën, neurofeedback en medicatie) die bij deze laatste twee patiëntengroepen al zijn onderzocht, worden ook gebruikt bij LC. Naltrexon, een antiverslavingsmiddel, en aripiprazol, een atypisch antipsychoticum, lijken in zeer lage doses veelbelovend effecten te hebben bij ME/CVS en andere ziektes. Voor naltrexon zijn eerste positieve bevindingen bij LC gerapporteerd (3). Een kleine studie bij ME/CVS patiënten (4) liet zien dat een lage dosis aripiprazol symptomen als hersenmist en inspanningsintolerantie verbeterde bij 70% van de patiënten.

 Voedingssupplementen zoals co-enzym Q10 en D-ribose bevorderen de productie en opslag van energie binnen de cel en worden gebruikt bij ME/CVS-patiënten.

Tabel 2.  Behandelingsmogelijkheden van Long-COVID obv onderliggend mechanisme

Bij MCAS- klachten (allergische klachten veroorzaakt door hyperactieve mestcellen) kunnen H1 en H2 antihistaminica verlichting geven (1,2). Ze blokkeren de histaminereceptoren in onder meer de vaatwand en luchtwegen (H1) en de maag (H2).

Een belangrijke factor bij de ontwikkeling van LC is een ontregeld afweersysteem en de ontwikkeling van autoantistoffen. Behandelingen die zich hierop richten zijn onder meer intraveneus immunoglobuline, bij voorkeur onder begeleiding van een immunoloog (1).

SSRI’s staan voor “Selectieve Serotonine Reuptake Inhibitors”. Dit zijn medicijnen die de heropname van serotonine vertragen. Ze worden over het algemeen voorgeschreven bij depressies en angststoornissen omdat ze de hoeveelheid serotonine in de hersenen verhogen en daardoor een gunstig effect hebben op stemming en emotie.

Men veronderstelt dat SSRI’s ook een gunstige invloed zouden kunnen hebben bij Long COVID patiënten. Dit onder meer omdat er een biochemisch verband bestaat tussen verschillende neurotransmittersystemen (waaronder serotonine) en delen van het immuunsysteem. Een verklaring voor een mogelijk gunstig effect van SSRI’s  bij LC is dat zij het “serotoninepad” (omzetting tryptofaan naar serotonine) activeren en daarmee het “kynureninepad” (KP), omzetting tryptofaan naar o.a. kynurenine, afremmen. Dit KP is vaak overactief bij LC en houdt ontstekingen in stand. Daarnaast zijn er ook nog andere mechanismen die pleiten voor een gunstig effect van SSRI’s bij LC-patiënten (8).

Vooral na het onderzoek van neuropsychiater Carla Rus (9), dat ook in het NRC werd beschreven, is in Nederland het gebruik van een SSRI voor de behandeling van LC in de belangstelling gekomen. Tot nu toe is het klinische effect van SSRI’s gebaseerd op een enkele open studie, waarbij het effect van verschillende SSRI-behandelingen bij 95 LC-patiënten is onderzocht. Er is dus alleen gekeken naar wat patiënten zelf achteraf rapporteerden over het door hun ervaren effect. De resultaten waren veelbelovend, maar een feit is dat het placebo-effect vaak groot is bij dergelijke subjectieve klachten. Een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd onderzoek is daarom nodig om dit gunstige effect van SSRI’s (o.a.) fluvoxamine) te bevestigen.

In andere klinische studies worden momenteel de effecten onderzocht van bekende immunomodulatie middelen (die het afweersysteem beïnvloeden) zoals Infliximab, dat geregistreerd is voor de behandeling van auto-immuunziekten (bijv. de ziekte van Crohn). Corticosteroïden en andere immunosuppressiva (afweeronderdrukkers) zijn soms met succes gebruikt bij acute ernstige COVID-19. (2) Ook andere immunomodulatie middelen die gebruikt worden bij Multiple Sclerose worden gezien als potentieel werkzaam bij LC. Nader onderzoek is nodig om te kijken of deze middelen daadwerkelijk effectief zijn. (2)

Een ander middel BC007 neutraliseert de autoantistoffen die de G-proteïnegekoppelde receptor (GPCR) activeren. Dit zogenaamde “James Bond middel” is ontwikkeld in Duitsland voor de behandeling van een bepaalde vorm van hartfalen veroorzaakt door GPCR-autoantistoffen (GPCR-AAS). Deze autoantistoffen werden ook gevonden bij glaucoom. Toen een LC-patiënt behandeld werd voor glaucoom bleek dat na één behandeling met BC007 ook zijn LC-klachten verdwenen. Inmiddels zijn meerdere LC-patiënten succesvol met BC007 behandeld. Mogelijk is BC007 in staat de dysautonomie die ontstaat ten gevolge van de GPCR-AAS te herstellen. Verder onderzoek is noodzakelijk om dit effect te verifiëren en te kijken welke LC-patiënten hiervoor in aanmerking komen. (5)

Omdat vaak virusresten zijn aangetroffen bij LC-patiënten wordt het mogelijke nut van antivirale middelen onderzocht. In één studie naar het effect van Paxlovid (nirmatrevil- ritonavir combinatie) bij acute COVID-19 werd een afname van 25% gezien in de ontwikkeling van Long COVID. Ook verdwenen bij een LC-patiënt de klachten na een behandeling met Paxlovid. In een recente muizenstudie werd een gunstig effect gezien van molnupiravir op LC-symptomen (2). Meer onderzoek is nodig om de effectiviteit bij preventie en behandeling van LC aan te tonen. Andere antivirale middelen zijn succesvol gebleken bij ME/CVS dat vaak samengaat met terugkerende virale activiteit. (1)

Behandeling met antistollingsmiddelen richten zich op de gevonden microstolsels bij LC-patiënten. (1,2) In één studie werden goede resultaten gezien bij alle 24 LC-patiënten na een 3-voudige antistollingsbehandeling (1). Met Aferese kan men mogelijk microstolsels, autoantistoffen of andere schadelijke stoffen uit het bloed filteren. Deze methode wordt ook gebruikt bij ME/CVS. (1) Het is een ingrijpende methode die o.a. in Duitsland regelmatig toegepast wordt bij LC-patiënten. Duurzame effecten zijn echter nog niet aangetoond. Bovendien is het een kostbare behandeling, die gecombineerd moet worden met antistollingsmiddelen. Dit vereist weer een goede medische begeleiding vanwege de hogere bloedingsneiging.

In een kleine studie met Sulodexide bij LC-patiënten met vaatwandbeschadiging zag men een gunstig effect op de symptomen. (1) Actieve stoffen van dit middel bevorderen de integriteit van de vaatwand en verminderen ontstekingsreacties.

Pycnogenol is een plantaardig stof met een sterk antioxidatieve werking. In een pilotstudie bij acute COVID-19 had dit middel een duidelijk gunstig effect op fysiologische metingen zoals oxidatieve stress en op scores van kwaliteit van leven (1). 

Hyperbare zuurstoftherapie (afgekort HBOT) is een behandeling waarbij een patiënt onder verhoogde druk zuurstof inademt. Inmiddels is door placebo-gecontroleerd onderzoek aangetoond dat HBOT positieve effecten kan hebben bij LC-patiënten met cognitieve klachten, zoals vermoeidheid, concentratieproblemen en overprikkelingsverschijnselen.

Bij een Stellatumblokkade verdooft de anesthesioloog een zenuwknoopje (ganglion stellatum) in de hals. Deze zenuwknoop is onderdeel van het autonome zenuwstelsel. Deze ingreep gaf bij 2 LC-patiënten een aanzienlijke verlichting van klachten die horen bij dysautonomie (6). Ook waren de eerste resultaten naar effecten van transcutane vagale zenuwstimulatie (t-VNS) bij LC positief: het idee is om de verhoogde sympathische activiteit bij LC-patiënten te onderdrukken door de parasympatische activiteit te verhogen. Symptomen van dysautonomie werden minder in een eerste verkennende studie. Meer onderzoek naar deze behandelingsmethode is onlangs gestart in de VS (7).

 In Nederland is men doorgaans terughoudend met het instellen van een medische behandeling bij LC. Omdat patiënten vaak wanhopig zijn, willen zij toch iets proberen. Vaak kiest men dan een behandeling op basis van ervaring van anderen met LC of op basis van succesvolle behandelingen van mensen met andere postinfectieziekten of met ME/CVS.  Gelukkig wordt er steeds meer bekend over het ontstaan van LC. Wereldwijd is daarnaast begonnen aan diverse studies naar mogelijke behandeling van LC. Ook in Nederland is de wil en de kennis aanwezig bij alle academische centra om samen snel bij te dragen aan dit onderzoek zodra hiervoor geld beschikbaar komt.

Bronnen
Deze tekst is voornamelijk gebaseerd op de onderstaande review artikelen, gepubliceerd in verschillende hooggekwalificeerde wetenschappelijk tijdschriften. Ook recentere ontwikkelingen over het ontstaan van LC zijn later in deze teksten opgenomen. Indien een bevinding over het ontstaan van LC niet gebaseerd is op de onderstaande artikelen, wordt dit aangegeven met een doorklikknop “Lees meer”.

Review artikelen

1.   Davis HE, McCorkell L, Vogel JM, Topol EJ. Long COVID: major findings, mechanisms and recommendations. Nat Rev Microbiol. 2023;21(3):133-146. doi:10.1038/s41579-022-00846-2

2.   Haque A, Pant AB. Long Covid: Untangling the Complex Syndrome and the Search for Therapeutics. Viruses. 2022;15(1):42. Published 2022 Dec 22. doi:10.3390/v15010042

Overige bronnen

3.   O'Kelly B, Vidal L, McHugh T, Woo J, Avramovic G, Lambert JS. Safety and efficacy of low dose naltrexone in a long covid cohort; an interventional pre-post study. Brain Behav Immun Health. 2022;24:100485. doi:10.1016/j.bbih.2022.100485

4.   Crosby LD, Kalanidhi S, Bonilla A, Subramanian A, Ballon JS, Bonilla H. Off label use of Aripiprazole shows promise as a treatment for Myalgic Encephalomyelitis/Chronic Fatigue Syndrome (ME/CFS): a retrospective study of 101 patients treated with a low dose of Aripiprazole [published correction appears in J Transl Med. 2021 May 21;19(1):217]. J Transl Med. 2021;19(1):50. Published 2021 Feb 3. doi:10.1186/s12967-021-02721-9

5.   Johnson C. Berlin Cures…? Could BC 007 Help With Long COVID and ME/CFS? https://www.healthrising.org/blog/2021/12/30/bc-007-berlin-cures-long-covid-chronic-fatigue-syndrome/. 20 Dec 2021

6.   Liu LD, Duricka DL. Stellate ganglion block reduces symptoms of Long COVID: A case series. J Neuroimmunol. 2022;362:577784. doi:10.1016/j.jneuroim.2021.577784

7.   Niet gepubliceerd. Alper Percin, Bahçeşehir University (Responsible Party).  Effects of vagus nerve stimulation in post covid-19 syndrome: a randomized controlled trial. Last Update Posted: 2023-01-11. https://beta.clinicaltrials.gov/study/NCT05679505

8. Hashimoto Y, Suzuki T, Hashimoto K. Mechanisms of action of fluvoxamine for COVID-19: a historical review. Mol Psychiatry. 2022;27(4):1898-1907. doi:10.1038/s41380-021-01432-3

9. Rus CP, de Vries BEK, de Vries IEJ, Nutma I, Kooij JJS. Treatment of 95 post-Covid patients with SSRIs. Sci Rep. 2023;13(1):18599. Published 2023 Nov 2. doi:10.1038/s41598-023-45072-9

Selectie van webinars en videos

Aanvraag voor financiering indienen

Graag komen wij in contact met onderzoekers en goede ideeën.

Long Covid is een gezondheidscrisis die onze maatschappij miljarden kost. In Nederland alleen verkeren tienduizenden patiënten in een uitzichtloze situatie. Reguliere processen om wetenschappelijk onderzoek te financieren zijn te langzaam in relatie tot de urgentie die bij deze crisis past.

Wij geloven dat er op dit moment versneld veel goede onderzoeksideeën uitgevoerd moeten kunnen worden en stimuleren daarom:

  • pilotprojecten die richting kunnen geven aan groter onderzoek

  • internationale samenwerking, het in Nederland helpen accelereren of verdiepen van onderzoek dat in andere landen is gestart

We komen graag in contact met onderzoekers die financiering zoeken om pilotprojecten te starten, lopende onderzoeken te accelereren of aan willen haken op internationaal onderzoek.

Het moet gaan om biomedisch onderzoek, gericht op het vinden van de oorzaak, oplossing of behandelmethoden van Long COVID. 

In deze fase van onze Stichting kunnen we helpen met fondsenwerving voor projecten die snel kunnen starten met een donatie van €15.000 - €100.000.

Deel via onderstaande button je project(idee) en financieringsbehoefte. Snel en simpel. We bekijken aanvragen in cycli van 2 maanden (nov/dec, jan/feb, etc) maar komen in ieder geval binnen twee weken bij je terug met vervolgstappen.

Wie behandelt de aanvragen

De aanvragen zullen worden beoordeeld door de Beoordelingscommissie binnen de Wetenschappelijke Adviesraad. Het Bestuur beslist over vervolgstappen.

  • Je kan direct doneren op de “Wat kan je doen” pagina van deze website. Wil je als organisatie of particulier een grote donatie maken en heb je daarover vragen? Stuur ons graag een mail: info@stichtinglongcovid.nl

  • Donaties worden besteed aan klinisch en pre-klinisch biomedisch onderzoek in Nederland naar de oorzaken en behandeling van Long COVID. Een klein deel van het geld gaat naar onze organisatie, die volledig drijft op vrijwilligers.

  • Bij Long COVID blijven mensen na Corona maanden en zelfs jaren klachten houden: vermoeidheid, hoofdpijn, spierpijn, benauwdheid, vergeetachtig, niet goed kunnen concentreren, smaak- en reukverlies en ga zo maar door. Veel Long COVID patiënten kunnen niet of nauwelijks meer werken, naar school gaan, of voor hun kinderen zorgen.
    Op deze website vind je nog meer informatie over de symptomen.