Spierschade en afzetting van ‘amyloïd’ in weefsels
In 2024 haalde de onderzoeksgroep van Rob Wüst de pers met zijn baanbrekend spieronderzoek bij LC-patiënten met PEM. Voor velen was het namelijk een raadsel waarom patiënten met LC maar ook met ME/CVS na zware inspanning niet herstelden, maar juist zieker werden. Dat uitblijven van herstel is een fascinerende kwestie, want de theorie is natuurlijk dat bewegen helpt om je gezondheid te verbeteren.
Spieronderzoek bij LC met PEM (Appelman, 2024)
Om dit vraagstuk te kunnen verklaren is een onderzoek opgezet waarbij patiënten en een gezonde controlegroep een maximale inspanningstest deden om PEM op te wekken. Spierbiopten werden voor en na de inspanningstest afgenomen. Het resultaat was opvallend: de spieren van patiënten met PEM bleken na inspanning aantoonbaar beschadigd.
Belangrijkste resultaten bij LC-patiënten versus gezonde vrijwilligers na inspanningstest:
De hart-longtesten lieten zien dat er een verminderde energieproductie was tijdens inspanning, dat het ademhalingspatroon was verstoord en dat de zuurstofopname door de spieren was verslechterd. Dit was min of meer volgens de verwachting.
MAAR uit de analyse van de spierbiopten kwam een aantal opmerkelijke bevindingen:
Het aantal capillairen (haarvaten) was gelijk in de biopten van de LC-patiënten en van de gezonde controlegroep.
De spierstructuur is veranderd: relatief meer ‘glycolytische type II’-spiervezels (Figuur 5): de lichter gekleurde type II-vezels werken meer zonder zuurstof (anaeroob), bevatten minder bloedvaten en minder mitochondriën én leveren snelle en krachtige energie, maar zijn sneller uitgeput. De donkere (rode) type I-spiervezels werken met zuurstof (aeroob)en zijn geschikt voor langdurige inspanning.
Verstoorde functie van de mitochondriën: lagere niveaus van oxidatieve fosforylering (OXPHOS) vóór en na PEM en verlaagde spiegels van het enzym succinaat dehydrogenase (SDH) na PEM (Figuur 5). Dit wijst op mitochondriële problemen en een verstoorde energieproductie. Ook zag men een toename van anaerobe (zuurstofloze) energieproductie, wat leidt tot een opstapeling van lactaat en toxische metabolieten. Een verminderde citroenzuurcyclusactiviteit werd gezien en een disbalans tussen citroenzuur en lactaat, wat wijst op een inefficiënt energieproces.
Stofwisselingsprocessen waren verstoord, zowel in de spieren als het hele lichaam: lage creatinespiegels en problemen met lipidenmetabolisme.
Er was ernstige spierschade na de inspanningstest: hoge oxidatieve stress, dode of verschrompelde spiervezels en infiltratie door immuuncellen.
Er waren afzettingen van ‘amyloïd’ in de spieren: een soort abnormaal gevouwen eiwitten die de normale werking van de spieren kunnen verstoren.
Figuur 5 Verstoorde functie van de mitochondriën en veranderde spierstructuur na PEM bij LC-patiënten (Appelman, 2024)
Wit = gezonde vrijwilligers Rood = LC-patiënten
Dit spieronderzoek bevestigt dat er echt iets misgaat in het lichaam bij LC. Het beschadigt de spieren, verstoort de stofwisseling en verklaart waarom patiënten wekenlang spierpijn, vermoeidheid en andere klachten ervaren na inspanning. Het levert een overtuigende fysiologische verklaring voor de inspanningsintolerantie en postexertionele malaise (PEM) bij LC en ME/CVS. Een grote stap in de erkenning van LC als ‘echte ziekte’ met een duidelijk biologische oorzaak.
Kritiek en reacties op Wüsts studie
Een aantal onderzoekers waaronder de groep van Ranque (Ranque, 2025) probeerde de bevindingen van Wüst te weerleggen. Ze suggereerden dat deconditionering de gevonden afwijkingen kon verklaren. Volgens hen zouden de symptomen van Long COVID (en ME/CVS) een psychologische oorsprong kunnen hebben. Door velen werd deze reactie bekritiseerd als een wanhopige poging om de biologische basis van Long COVID te ontkennen. Rob Wüst weerlegde deze bewering immers overtuigend. LC-patiënten hadden in deze studie vergelijkbare activiteitenniveaus als de gezonde controlegroep (ca. 5.000 stappen per dag). De waargenomen fysiologische afwijkingen (spierveranderingen, metabole verstoringen) waren niet in lijn met deconditionering. Bovendien vonden zij duidelijke biologische oorzaken voor de energieproblemen bij deze patiënten.
Twee kritiekpunten waren volgens Wüst wél terecht: al in veel eerder ME/CVS-onderzoek uit de jaren tachtig is spierschade aangetoond na inspanning. En er is nu wel aangetoond dat er spierschade ontstaat na zware inspanning bij LC, maar nog niet waaróm. Hoe ontstaat deze PEM?
Mogelijke verklaringen voor waargenomen spierafwijkingen na inspanning
In december 2024 publiceerden Wüst en collega’s een overzichtsartikel waarin ze op basis van literatuuronderzoek vijf mogelijke verklaringen voor de spierafwijkingen onderzochten (Charlton, 2024):
1. Deconditionering (verworpen als oorzaak)
Jarenlang is deconditionering beschouwd als dé oorzaak van PEM. Omdat je niet genoeg beweegt, worden je spieren zwakker en zal inspanning je meer moeite kosten. Een studie naar bedlegerigheid bewijst echter dat mensen die zestig dagen op bed hebben gelegen geen PEM ontwikkelen. PEM is breder dan simpele vermoeidheid. Bij bedlegerige patiënten zien we ook andere aanpassingen in de spieren.
2. Hypoxie (zuurstoftekort) in de spieren
Hoewel er voldoende zuurstof in het bloed is en het aantal haarvaten gelijk blijft, wordt de zuurstof toch slecht opgenomen door de spieren. Dit dwingt de cellen om over te schakelen op glycolyse en anaerobe (zuurstofloze) energieproductie. Deze verminderde zuurstofopnamen zou kunnen komen door:
‘Amyloïd’-klonters in de bloedvaten.
Beschadiging van het endotheel (de binnenbekleding van bloedvaten).
Verdikking van haarvaten, waardoor zuurstof moeilijker bij de spiercellen komt.
3. Elektrofysiologische veranderingen
In het spierweefsel van ME/CVS zijn verhoogde natriumwaarden gevonden. Natrium beïnvloedt veel kanalen in cellen, waaronder de mitochondriale natrium-calciumwisselaar: belangrijk voor een goede werking van de mitochondriën.
4. Auto-immuniteit
Autoantistoffen kunnen zich richten tegen receptoren op spiercellen, waardoor schade ontstaat. Mogelijk speelt een auto-immuunreactie tegen B2-adrenerge receptoren een rol. Dit zijn eiwitten (o.a. aanwezig op spiercellen) die de signalen van stoffen zoals (nor)adrenaline (stresshormonen) opvangen. Dit zou de bloedtoevoer en mitochondriale werking kunnen verstoren.
5. Centrale vermoeidheid
Het zou kunnen dat er sprake is van een neurofysiologisch probleem dat de communicatie tussen de hersenen en de spieren verstoort. Ook zou een verhoogd IL-6-niveau (een ontstekingsstofje) ervoor kunnen zorgen dat mensen een inspanning als zwaarder ervaren, waardoor ze sneller stoppen met bewegen.
Deze ‘centrale vermoeidheid’ zou kunnen verklaren dat zowel mentale als fysieke inspanning dezelfde uitputtende gevolgen kan hebben.
Recente studieresultaten van deze onderzoeksgroep
De meest recente studie (mei 2025) van de onderzoeksgroep van Rob Wüst (Charlton, 2025) vergelijkt spierfunctie en inspanningscapaciteit tussen LC- en ME/CVS-patiënten, gezonde mensen na zestig dagen bedrust versus gezonde controlepersonen. De belangrijkste bevindingen zijn:
· Bedrust veranderde het ademhalings- en hartvaatstelsel bij maximale en submaximale inspanning. Patiënten vertoonden alleen ademhalingsveranderingen bij submaximale inspanning.
· Bedrust leidde tot spierafbraak en vermindering van maximale zuurstofopname. Patiënten hadden géén algemene spierafbraak, maar wel minder haarvaten (alleen bij ME/CVS), meer snelle, glycolytische type II-spiervezels (die minder zuurstof gebruiken) en minder oxidatieve type I-spiervezels.
· Patiënten hadden verschillende tekenen van verstoorde mitochondriale functie. Deze afwijkingen waren niet gekoppeld aan hun maximale zuurstofopname.
Hoewel de algehele conditie van LC- en ME/CVS-patiënten lijkt op die van mensen na langdurige bedrust, zijn hun spierkenmerken anders. Dit bevestigt eerdere bevindingen (Charlton, 2024) dat inactiviteit niet de enige oorzaak is van hun lage inspanningscapaciteit. Er spelen waarschijnlijk andere onderliggende ziekteprocessen een rol bij long COVID en ME/CVS.
Bovengenoemde resultaten laten zien dat het optreden van PEM bij LC en ME/CVS een duidelijke biologische oorsprong heeft. Meer onderzoek is nodig om uit te zoeken hoe de spierschade na inspanning precies ontstaat, want dan kun je gerichter naar een behandeling zoeken. De sportarts Kasper Janssen heeft een test ontwikkeld om de PEM-drempel te bepalen en vervolgens op geleide van hartslag een ‘pacing’ behandeling toe te passen (zie ‘Hoe behandel je Long COVID’).