I Persisterend virus; Reactivatie virussen

Onderzoek toont aan dat het coronavirus (SARS-CoV-2) of deeltjes van het virus in de bloedbaan en organen (zoals longen, darmen en huid) tot meer dan twee jaar na de infectie kunnen blijven bestaan. Ten eerste kunnen deze virusresten via celdodende effecten direct weefsels en organen beschadigen. Ten tweede wordt het immuunsysteem aanhoudend geactiveerd door deze virusresten, waardoor chronische ontstekingen ontstaan. Ook kan door langdurige aanwezigheid van het virus het immuunsysteem uitgeput raken, waardoor de virale persistentie in stand gehouden wordt.

Deze immuunuitputting kan dan weer leiden tot reactivatie van sluimerende herpesvirussen, zoals Epstein-Barr (EBV, dat de ziekte van Pfeiffer veroorzaakt) en cytomegalovirus (CMV). Deze reactivatie gebeurt mogelijk al tijdens de acute COVID-19-infectie, wanneer het immuunsysteem overbelast raakt. Bij LC-patiënten zijn verhoogde antistofspiegels tegen EBV en CMV gevonden. Dit wijst op herhaalde heractivatie van deze virussen en een mogelijke rol in de aanhoudende immuunontregeling en klachten. (Greenhalgh, 2024; Neys, 2024)